Bedwateren

BEDWATEREN

Bedwateren, je bent niet alleen! 


Bedwateren is een veel voorkomende kwaal bij kinderen. Jongens hebben er bijna tweemaal zo vaak last van dan meisjes. Officiële statistieken geven aan dat tussen 10 en 15 procent van de kinderen tot ongeveer 10 jaar regelmatig in bed plast maar ook boven de leeftijd van 10 jaar komt het nog heel regelmatig voor. Mogelijk liggen de echte cijfers nog een stuk hoger. Kinderen en ook ouders lopen er immers niet graag mee te koop. Ouders die in hun jeugd hetzelfde meemaakten hebben voor zichzelf vaak de verwachting dat ook hun kinderen in bed zullen plassen. Nochtans hoeft dit niet noodzakelijk zo te zijn.


Op vijfjarige leeftijd plast nog één op de zes kinderen in bed. Tot het vijfde levensjaar is bedplassen niet abnormaal en het heeft dan ook geen zin een behandeling te starten. Behandelen overweeg je pas als bedplassen ook na de leeftijd van zes continu blijft aanhouden. Je kind doet het nooit met opzet. Integendeel. Bedplassen is voor een kind vaak een erg negatieve emotionele ervaring. Straffen of het kind ten opzichte van anderen tot schande maken is zo ongeveer het ergste wat je het kind kan aandoen. In plaats van het probleem op te lossen creëer je een verschrikkelijk trauma waar het ook later als volwassene nog de gevolgen van zal dragen. De beste manier is om je kind te steunen en samen naar een oplossing te zoeken.



Bedplassen kan meerdere oorzaken hebben.


  • Eén van de belangrijkste oorzaken is dat je kind zich ’s nachts niet bewust is van de aandrang van het plassen. Een gezonde blaas geeft, als ze vol  is, een signaal naar de hersenen om de blaas te ledigen. Dit signaal is in normale omstandigheden voldoende om wakker te worden maar om verschillende redenen kan het daar fout lopen.


  •  Je kind neemt niet de tijd om goed uit te plassen. Het is altijd beter om net voor het slapengaan nog even de tijd te nemen om rustig te plassen.


  • Kinderen waarvan één van de ouders of beide ouders last hadden van bedplassen zijn meer vatbaar. Of dit werkelijk aan erfelijke factoren ligt of te maken heeft met het verwachtingspatroon van de ouders is niet altijd eenvoudig uit te maken.


  • Obstipatie (volle darmen) maakt het moeilijker om de blaas te ledigen. Als de darmen zich tijdens de slaap ontspannen, kan het plassen hiervan een gevolg zijn.


  •  Urineweginfectie kan leiden tot vaker en ongecontroleerd plassen. Zodra de infectie is opgeheven gaat het bedplassen vaak vanzelf weer over.


  •  Angst, stress of andere emotionele oorzaken. Het is daarom sterk aan te bevelen eerst na te gaan of er geen onderliggende emotionele oorzaken zijn. Indien dit wel het geval is, moeten eerst die oorzaken worden weggenomen om de behandeling tegen bedplassen de beste kans op succes te geven.


In principe komt bedplassen niet doordat je kind te veel heeft gedronken voordat het gaat slapen. Uit onderzoek naar het slaappatroon van deze kinderen is gebleken dat dit niet anders of dieper is dan dat van anderen.
Vooraleer een behandeling te starten met hypnose is het belangrijk om onderliggende oorzaken uit te sluiten. Indien bijvoorbeeld een bacteriële urineweginfectie aanwezig is, zal eerst die moeten verholpen worden.



Een droog bed, dat kan je leren.


Als geen medische of andere onderliggende oorzaken aanwezig zijn, kan je in principe leren om van het bedwateren af te komen. Waar het dan op neerkomt is om je hersenen en je lichaam te oefenen in het herkennen van en het reageren op het plassignaal van de blaas.
Om dit beter te begrijpen moeten we eerst inzoomen op het leerproces in onze hersenen.

In ons brein bevinden zich ongeveer 100 miljard hersencellen ( neuronen). Het brein leert dingen door nieuwe verbindingen te maken tussen de hersencellen. Elk neuron kan duizenden verbindingen maken met andere cellen en elke verbinding is onderdeel van een neuronenpad. Elk leerproces en elke ervaring kan worden opgeslagen als een reeks verbindingen tussen neuronen. Dus ook het leerproces om op het “ vol “ signaal van je blaas te reageren. Onze hersenen zijn via het zenuwstelsel verbonden met het gehele lichaam en dus ook met de blaas. Het komt er nu op neer op dit signaal op een correcte manier te reageren.



Neuronen en hun verbindingen leren je de dingen.


Elk leerproces bestaat uit verschillende fasen. Om dit duidelijk te maken beschouwen we even het leerproces van iemand die met de wagen leert rijden.


In eerste instantie zal de instructeur de leerling uitleggen hoe de wagen werkt en hoe je moet schakelen. Je leert de knipperlichten bedienen en gelijktijdig je ogen op het verkeer te houden. Aangezien de leerling nog nooit met een wagen heeft gereden moeten de hersenen heel erg snel de verbindingen maken die dergelijke handelingen mogelijk maken. Om dit snel te kunnen doen hebben de neuronen een communicatiemethode ontwikkeld waarbij chemische moleculen overspringen van de ene cel naar de andere. Zodra de rijles voorbij is, is ook de chemische actie weg. De neuronen hebben reeds een eerste aanzet gemaakt maar er is nog geen vaste verbinding ontstaan. In deze fase is er nog geen blijvende verandering in de hersenen opgetreden.


Wanneer de leerling de volgende keer terug in de wagen stapt lijkt alles te zijn verleerd maar de signalen worden nu wel herkend en de chemicaliën gaan al wat sneller van hersencel naar hersencel. De uiteinden van de cel groeien nu naar elkaar toe en zo ontstaat geleidelijk de volgende stap in het leerproces. Wanneer we een oefening herhalen wordt hetzelfde neuronen pad steeds weer bekrachtigd. Door dit vaak te doen maken de neuronen onderling vaste verbindingen. Door deze vaste verbindingen wordt de signaaloverdracht een stuk makkelijker en sneller. De leerling moet in deze fase van het leerproces duidelijk veel minder nadenken over de verschillende handelingen. Telkens de handeling wordt herhaald worden de verbindingen sterker.


Om dit te bewerkstelligen heeft elk neuron de beschikking over verschillende gliacellen ( hulpcellen). Deze gliacellen wikkelen als het ware een isolerende tape rond de verbindingen, net zoals een elektricien dit zou doen om twee geleiders met elkaar te verbinden. Deze tape ( Myeline) wordt telkens weer aangebracht wanneer het pad wordt geactiveerd en na een tijd is de laag zo dik en vast dat de verbinding erg stabiel is geworden. In deze fase kan de bestuurder makkelijker met de wagen rijden. Hij of zij denkt er niet echt veel meer bij na. Dit hele proces herhaalt zich in een groep neuronen die als een complex gaan functioneren. Het complex is een groep neuronen die na veel oefenen zo sterk op elkaar zijn afgestemd dat de minste impuls voldoende is om het hele netwerk in werking te stellen. Dit is het automatisme dat we dagelijks ervaren in veel van wat we doen. Een bestuurder met veel ervaring kan met de wagen rijden zonder er veel te moeten op focussen. Alles gaat nu als vanzelf. Dit deel vraagt nu erg weinig energie van de hersenen en kan onderbewust worden uitgevoerd.


Dat is dus de reden waarom je kan meemaken dat je een tijdje met de wagen rijdt zonder dat je bewust de omgeving in je hebt opgenomen. Als ons bewustzijn intensief bezig is om andere problemen op te lossen kan het dus best zijn dat je op een zondag na een “ onbewust “ ritje voor de poort van je werk staat. Dat wil dus niet zeggen dat er iets fout met je is gegaan alleen was je blijkbaar erg intens met iets anders bezig. Je kan zelf wel een aantal analoge verschijnselen bedenken.


Zo is bijvoorbeeld gewoon wandelen een perfect voorbeeld van een heel complexe beweging van het lichaam die perfect gecoördineerd wordt door ons onderbewustzijn. Je denkt er als het ware niet meer bij na. Iemand die als zijn hele leven een vak uitoefent doet dit blijkbaar moeiteloos. Zo kan een ervaren striptekenaar zonder veel moeite een figuurtje tekenen en zal een bakker geen recept meer nodig hebben om een brood te bakken.
Het automatisme dat je aankweekt door ervaring is wat je anders maakt dan iemand die het vak pas aanleert. Het vaak uitoefenen van dezelfde handeling of het telkens weer herkennen van bepaalde patronen maakt dat je er een stuk beter in wordt dan iemand die het vak pas aanleerde.



Je lichaam leren reageren.


Eenzelfde leerproces gaan we door, als we leren om wakker te worden bij een volle blaas. Maar omdat het proces gebeurt als je slaapt moet de instructie in je onderbewustzijn worden opgeslagen. Dit is waar hypnotherapie behulpzaam kan zijn omdat tijdens hypnose rechtstreeks op het onderbewustzijn wordt ingespeeld.

Het onderbewustzijn van een mens slaapt nooit. Tijdens onze slaap regelt het nog continu al onze lichaamsfuncties. We ademen, dromen, slikken, draaien ons om in ons bed. Het gebeurt allemaal zonder dat we hier bewust mee bezig zijn.


De therapeut leert je onderbewustzijn om op het plassignaal te reageren. Maar net als bij de rijinstructeur is dit slechts de eerste stap. Nu komt het er op aan de onbewuste reactie in te oefenen. Daarom zal de therapeut je vragen om bepaalde rituelen voor het slapengaan te herhalen.
Omdat geen twee mensen identiek zijn, verkies ik om de behandeling te personaliseren.  Eerst de inprenting en dan steeds herhalen en herhalen tot je lichaam de les begrepen heeft. Met elke herhaling worden de verbindingen tussen de neuronen sterker en gaat het steeds beter. Na vaak herhalen wordt het net als bij het rijden met de wagen een automatisme en kan je stellen dat het bedplassen is opgelost.

Je lichaam heeft nu geleerd om automatisch op het signaal van de blaas te reageren. Telkens je in een droog bed wakker wordt, ben je gelukkig .

Dit op zich is een nieuwe stimulans voor je lichaam om het succes te herhalen.